Het belangrijkste politieke discussieprogramma van de RTBF werd seizoenen lang elke zondag op het middaguur uitgezonden. Hoe werd daarin over de cruciale regeringsonderhandelingen gesproken tijdens het seizoen 2010-2011 ?
Het resultaat van de analyse wordt op deze site getoond in 12 collages, die uitgebreid van commentaar en analyse zijn voorzien.
Of de constructie van een imaginair Vlaanderen vanwege de RTBF en de poging tot destructie van Bart De Wever op het scherm van Mise au Point geslaagd zijn, kan de lezer zelf beoordelen.
De meest overweldigende indruk die naar voren komt uit de bestudering van een volledig seizoen Mise au Point is de polarisering tussen Vlamingen en Franstaligen. Zij versus Wij. Er wordt voor gezorgd dat het voor de Franstalige kijker duidelijk is wie de andere is, wie de vijand is. Franstaligen staan tegenover Vlamingen, Walen en Brusselaars tegenover Vlamingen, Franstalige partijen tegenover Vlaamse partijen. Week na week wordt 'Le Nous' ge(re)creëerd, bevestigd, versterkt en voorgesteld als staande tegenover een vijandig Vlaanderen en vijandige Vlamingen.
Alle Franstalige presentatoren en gasten spelen dit spel samen. Onder de Franstaligen die op het scherm komen bestaat in deze kwestie geen oppositie. Presentatoren, andere journalisten en politici vullen elkaar aan en gaan allen enthousiast op in het ZIJ >< WIJ -denken.
Zo wordt er systematisch gewerkt aan een vijandbeeld. Dat beeld wordt niet alleen gevormd door het letterlijk formuleren dat Vlaanderen de tegenstander is, telkens weer. Ook grapjes dragen er toe bij. Het verschil tussen Vlamingen en Walen en de eisen van Vlamingen verworden vaak tot een lolletje. Christophe Deborsu (RTBF) bijvoorbeeld maakt een lacherige opsomming van waar Franstaligen allemaal beter in zijn, en dat is bron van grote vrolijkheid. 'Belgische kust' wordt al lachend gecorrigeerd in 'Vlaamse kust'. Het voorstel van Philippe Geluck (humorist) om de Belgische kust in twee te delen en te verdelen tussen Walen en Vlamingen doet Eric Van Rompuy (CD&V) uit zijn slof schieten.
Het beeld dat van 'de ander' wordt geschetst is soms zeer expressief. Er wordt op de man gespeeld. Niet op elke man, maar op de man Bart De Wever. Hem neutraliseren is de doelstelling van de meerderheid van de mensen rond de tafel, week na week.
Laurette Onkelinx (PS) of Jean-Marc Nollet (Ecolo) vinden dat Bart De Wever altijd PAF zegt, om een akkoord te kelderen. Olivier Deleuze (Ecolo) vindt dat Bart De Wever bommen onder tafel legt.
Laurette Onkelinx imiteert Bart De Wever en toont hoe hij met een traan in de ooghoek de onderhandelingen opblaast. Marc Eyskens (CD&V) vindt Bart De Wever een paradoxaal personage. Patrick Roegiers (schrijver) komt uit Parijs om te zeggen dat Bart De Wever een bijzonder sluw en gevaarlijk man is. Ad hominem. Journalisten gaan voorop, en politici, De Wevers collega's, zijn ook niet terughoudend in deze.
Het lichaam van Bart De Wever is nooit afwezig. Zijn bovenlijf is altijd geel en heel dik in de cartoons, soms is hij een bloot varkentje of heeft hij een Woutertje in zijn broek, vaak is hij moe en afgepeigerd in de achtergrondbeelden die tijdens de gesprekken aan de wanden passeren. Een graag gebruikte kwalificatie voor N-VA en Bart De Wever is 'gulzig'. Bovendien permitteert men zich een psychologisch profiel van Bart De Wever (op zich al niet deontologisch, en daarbij komt dat men dit enkel met De Wever doet) te laten voorstellen door een fel gesticulerende en mimerende professor (René Zayan - UCL). Het gedrag van professoren, presentatoren, collega-politici en de RTBF-huiscartonist gaat alle deontologische grenzen te buiten.
Herhaaldelijk wordt gezegd dat men de N-VA heeft uitgenodigd en dat ze niet wilden komen. Waarvan akte. De polarisering is ook te sterk om zich te kunnen voorstellen dat Bart De Wever bij MauP mee aan tafel zou kunnen zitten. Bovendien is er weinig debat. De gangbare formule is de volgende : de presentator, Olivier Maroy, stelt een vraag. De geadresseerde begint te spreken en onmiddellijk wordt die onderbroken door Olivier, die over de vraag nog een hele uitleg doet.
Zelfs Melchior Wathelet (CDH) zegt: "Als u mij onderbreekt voor ik aan mijn antwoord begin wordt het een beetje moeilijk", maar over het algemeen zijn de Franstalige vaste klanten het wel gewoon.
Louis Tobback, Etienne Vermeersch, Patrick Dewael - Vlaamse boegbeelden die gewend zijn dat ze het woord hebben eens ze het gekregen hebben en verwachten dat ze het woord ook even mogen houden - stikken er bijna in en komen nauwelijks uit de verf.
De N-VA-ers die wel komen lijken niet goed voorbereid. Ze zijn niet voorbereid op de stijl van het programma, ze zijn niet voorbereid op de vijandigheid van Franstalige politici en presentatoren, ze zijn niet voorbereid op het feit dat ze slechts heel kort aan het woord zullen kunnen komen. Ze zijn vooral niet voorbereid op wat het eitje is dat ze in die uitzending willen leggen en wat goede quotes zijn om hun standpunt uit te drukken. Ze lijken ook niet voorbereid op het Zij >< Wij-spel waarin ze terecht komen. Ernstig als ze zijn, denken ze dat in Mise au Point een discussie wordt gevoerd en ze schijnen te willen praten met de andere mensen rond de tafel. Ze realiseren zich niet dat wat de Franstalige politici zeggen niet bedoeld is voor hun gesprekspartners, maar voor de opinievorming van het Franstalige publiek. De (zeldzame) kans om het Franstalige publiek rechtstreeks toe te spreken wordt door de Vlaamse politici (de N-VA-ers incluis) niet gebruikt.
CD&V neemt relatief vaak deel aan de debatten. Waarom ze het doen is niet duidelijk, want erg prettig is het vast niet en veel succes oogsten ze er ook niet. Behalve Marc Eyskens met zijn oneliners.
Rik Torfs sust en slijmt, en krijgt rustig het woord om suggesties te formuleren om de eenheidsstaat België te besturen. "Vertrouw ons maar, niets aan de hand.", is de impliciete boodschap.
Eric Van Rompuy en Stefaan de Clerck proberen duidelijk te maken dat er Vlaamse eisen zijn die geen 'extreme' eisen zijn van een nationalistische partij maar 'gewoon' de besluiten van het Vlaams parlement.
Telkens opnieuw probeert Eric Van Rompuy het uit te leggen, maar zo werkt het gesprek in Mise au Point nu eenmaal niet. De interrupties komen altijd vóór Van Rompuy's argument is ontvouwd.
Stefaan De Clerck moet zich door Laurette Onkelinx laten zeggen dat het zo spijtig is dat de CD&V een schaduw is geworden van zichzelf, dat het een kleine partij is geworden.
Servais Verherstraeten probeert zich er buiten te houden: pas moi, pas moi ...
In de Franstalige pers worden in de loop van de week allerlei scherpe artikelen geschreven. Le Soir, La Libre Belgique, Télémoustique, La Dernière Heure doen hun steen in het zakje. Zo gaat het in de maatschappelijke strijd die aan de gang is. Philippe Moureaux (PS) verklaart de loopgravenoorlog, Laurette Onkelinx zegt dat nationalisme een kanker is, Claude Eerdekens (PS) maakt Bart De Wever uit voor idioot (connard), op Facebook circuleren karikaturen van Bart De Wever, Pierre Kroll maakt tekeningen voor Le Soir en maakt ook tekeningen die zelfs door Le Soir worden geweigerd, enzovoort ... Dat gebeurt buiten Mise au Point, en die heeft daar op zich niets mee te maken. Het is echter wel een beslissing van de makers van Mise au Point om die dingen in de uitzending te brengen. Ze worden met instemming en met plezier getoond. In het programma hoeft men niet per se de scheldpartij van Eerdekens aan de gasten voor te leggen, ze hoeven de uitzending niet te beginnen met beelden van Philippe Moureaux die in een radiostudio zegt dat de Walen de loopgraven moeten opzoeken om de aanval van de Vlamingen te blokkeren. Mise au Point doet het wel, ze kiezen er voor.
Er zijn meer dingen in het gedrag van de presentatoren die verbazing wekken. Verontwaardiging klinkt bijvoorbeeld regelmatig door in de stemmen van de presentatoren. Inhoudelijk is het programma niet neutraal, dat zal duidelijk zijn. De presentatoren voegen daar de nodige dramatiek aan toe. Zelfs als we rekening houden met het feit dat zij zich bewegen in een cultuur die pathetischer en melodramatischer is dan de Vlaamse, is de intonatie van de presentatoren opvallend te noemen. In hun stem (niet enkel in hun teksten) drukken zij hun verbazing en verontwaardiging uit. Al parafraseren zij dikwijls hierbij emotionele geluiden uit de Franstalige pers of uit de reacties van de kijkers, ze vertolken ze wel, nadrukkelijk en herhaaldelijk. Andere keren parafraseren ze niet en spelen ze gewoon zichzelf.
bv. Olivier Maroy zegt tegen Karl Vanlouwe (N-VA): "Vous n'avez toujours pas compris que ...?", met opgewonden stem.
bv. Thomas Gadisseux: "Daalt zijn score nog niet in Vlaanderen ?", al in augustus 2010.
bv. Olivier Maroy, altijd opnieuw, "Vertrouwt u Bart De Wever nog ?", met grote verbazing in de stem uitgesproken, telkens weer.
Sommige uitspraken hebben de makers van het programma blijkbaar gekwetst en daar komen zij zelf regelmatig op terug, of laten het anderen zeggen.
Zo lijkt 'pas de nains de jardin', dat Bart De Wever gebruikt had om te benadrukken dat er grote stappen dienden gezet te worden in de staatshervorming, ook bij Olivier Maroy in het verkeerde keelgat geschoten, als was het een persoonlijke beledeging. Hij komt er graag op terug.
Artikel 1 uit de statuten van de N-VA (over de onafhankelijkheid van Vlaanderen) wordt al genoemd in de tweede uitzending van MauP, in september 2010. In de laatste uitzending van 2011, als er blijkbaar uitzicht is op een afloop, lijkt het vanzelfsprekend dat de Franstaligen nooit een consensus kunnen vinden met een partij met zo een artikel in de statuten. Alsof die statuten wat dit punt betreft niet dezelfde waren als vóór het begin van de onderhandelingen, een jaar eerder.
Ook uit het interview van Bart De Wever in Der Spiegel
wordt graag en slordig geciteerd (dat de Franstaligen zouden verslaafd zijn aan Vlaams geld zoals junkies aan drugs).
Drie uitzendingen worden volledig besteed aan ZIJ ><WIJ- onderwerpen. De column van Bart De Wever over de collaboratie in Wallonië, het RTBF-verslag van de uitvaart van Marie-Rose Morel
en de uitspraken van Vic Van Aelst. De opwinding en verontwaardiging van de presentatoren doen in die uitzendingen niet onder voor die van de Franstalige gasten.
Plan B komt regelmatig aan bod. Dat Franstaligen en Vlamingen uit elkaar zouden gaan is een denkpiste die niet wordt geschuwd. Niet enkel als uitgesproken thema van de discussie, het is ook voer voor terloopse opmerkingen, voor grapjes, voor opmerkingen van de kijkers. Het sluipt in het dagelijks discours van Franstaligen. Vaak is er ook geen touw aan vast te knopen (Deleuze die betreurt dat het laatste multiculturele land een stukje kleiner dreigt te worden, Kroll die liever splitsing wil als Vlaanderen toch zo intolerant is, kijkers die graag af willen van die extremistische Vlamingen, Christophe Deborsu die wil dat België een plezier blijft, zelfs als het ophoudt te bestaan, ...). De presentatoren vragen nooit tekst en uitleg bij de absurde opmerkingen.
Franstalige sprekers in het programma drukken ook meerdere keren hun schrik uit dat het helemaal mis zou gaan. De haat is overal - volgens Christophe Deborsu bijvoorbeeld - en het zou dus gemakkelijk uit de hand kunnen lopen. Ook Pierre Kroll zegt dat hij er niet gerust in is.
Er is volgens de teneur van het programma een oorlog aan de gang. De vijand is de N-VA (en bij uitbreiding de Vlaamse kiezer). De collaborateur waar misschien nog hoop voor is dat hij kan worden losgeweekt is de CD&V. In het programma werken alle Franstaligen samen om een beeld te schetsen van wat Vlaanderen is en hoe Vlamingen zijn.
Armand Dedecker (voormalig senaatsvoorzitter, MR) zegt dat Bart De Wever een achtergrondplaatje tekent waarin zijn ideeën beter gedijen. Vervolgens associeert Armand Dedecker De Wever met collaboratie met de Duitsers.
Daarmee levert zelfs Armand Dedecker een bijdrage aan het schilderen van het achtergrondplaatje over Vlaanderen dat later door Patrick Roegiers wordt afgewerkt: neo-nazist, extreem rechts, ultra, collaborateurs in hun diepste zelve, integrist, revisionist, enz. Deze woorden worden zonder schroom over de Franstalige kijkers uitgestrooid.
Dat is het Vlaanderen waarmee die arme Walen en Brusselaars moeten samen leven, en waarmee ze ondanks alles per se willen samenblijven. Hoe genereus.
Oorlogsmetaforen worden heel vaak gebruikt en ze worden uitsluitend gebruikt als het over N-VA gaat. Langs de 'andere' kant wil men discussiëren, aan de tafel gaan zitten, heeft men medewerkers, werkt men hard, ... Bij de N-VA zijn er luitenanten, gooit men bommen onder tafel, zijn er ultra's, zegt men PAF, komt men af met bazoeka's, formuleert men oekazes, enzovoort. We hebben het in de collages benoemd met een eufemisme: conflicttaal.
De presentatoren winden zich op over allerlei dingen in verband met Vlaanderen, maar als wat de Franstalige politici zeggen enkel lucht is (langue de bois) laten ze dat voorbijgaan. De hele stemming is: "Wij zijn hard en kritisch. Wij stellen scherpe vragen en zijn een serieus programma." De hardheid geldt echter enkel ten aanzien van Vlamingen, en ten aanzien van de MR zolang het duidelijk is dat ze niet in de boot zitten. Bijvoorbeeld, ze laten toe dat Melchior Wathelet (CDH), die heel vaak optreedt, aan het woord is en niets zegt behalve: "Wij willen een regering, wij willen een akkoord, wij zijn bereid, wij willen onderhandelen ... ." Over dergelijke luchtbellen is er geen kritische opmerking of cartoon te bespeuren.
Olivier Maroy is er altijd snel bij om discussies af te snijden:
Nollet (Ecolo) zegt bijvoorbeeld dat Bart De Wever de financieringswet niet kent, en Olivier leidt het gesprek af; Van Rompuy (CD&V) wil uitleggen hoe Brussel feitelijk bestuurd wordt, en Olivier leidt het gesprek af; Vermeersch wil uitleggen hoe de transfers zouden kunnen ophouden, en Olivier leidt het gesprek af; Pieters (N-VA) wil uitleggen wat dan een gesprek over doelstellingen zou inhouden, en Olivier leidt het gesprek af; Vanlouwe (N-VA) wil uitleggen wat eieren of jong zijn in verband met Brussel, en Olivier leidt het gesprek af; als er een gesprek tussen de mensen aan tafel dreigt te ontstaan spelen Olivier en Thomas een Ivan De Vadder-tje : dan is er geen gespreksleiding meer nodig, ze doen alsof ze opstappen, onder het uitspreken van "De Vadder".
Een uitzending heeft een onderwerp, maar dat is bij Mise au Point niet duidelijk omschreven. Het thema van de uitzending zit telkens vervat in een aantal vragen. Die vragen zijn tendentieus, anti-Vlaams, anti-N-VA, anti-Bart De Wever. Het antwoord op die vragen is niet belangrijk. Belangrijk is dat ze in hun volle suggestieve draagwijdte doorheen heel het programma keer op keer worden herhaald.
bv Vertrouwt u die man nog ?
bv Wil de N-VA wel een akkoord ?
bv Wordt België in een chaos gestort ?
bv Gaan de Franstaligen nog lang over zich heen laten lopen ?
Waar het niet over gaat is bijvoorbeeld de capaciteiten van Elio Di Rupo, de intenties van de linkse Franstalige partijen, de concretisering van de 12 'balises' waar niet mag aan geraakt worden bij een staatshervorming, de nijdigheid van Ecolo (is het een karaktereigenschap van Nollet om zo agressief en hatelijk te zijn of is dat de opdracht die hij heeft en lost hij hierin Milquet-2007 af ?), cartoons die het theatrale van Onkelinx of het venijn van Nollet uitdrukken, de misstappen van Fernand Koekelberg, de corruptie door de PS, de vergelijking tussen de werking van de arbeidsmarkt of sociale zekerheid in Vlaanderen en Wallonië, de situatie in de Brusselse ziekenhuizen (even gaat het er terloops over: "C'est la même chose pour les Arabes" zegt José Happart er over), talenkennis, ...
De beeldregie is zeer indringend. De achtergrondbeelden tonen foto's van Bart De Wever op momenten die in de discussie en in de beelden van het moment passen, de cartoons komen op momenten die de spreker van dat ogenblik op het gepaste moment verstoren en de mist in laten gaan. De regie zorgt er ook voor dat men lichamelijke adhesiebetuigingen en afwijzingen (selectief uiteraard) te zien krijgt. Zo kan de kijker niet enkel horen maar ook zien aan wiens kant bijvoorbeeld Vanhengel (Open VLD) staat. Meer nog dan met woorden zegt zijn lichaamstaal dat hij langs Franstalige kant bijna te vertrouwen is. Hij mag dan ook vaak in de uitzending komen.
Herhaling is een sterk wapen in opruiïng en beeldvorming. Week na week, ongeacht de stand van zaken in de regeringsonderhandelingen worden Vlamingen beledigd op de staatsomroep. De collages zijn er om aan te tonen dat het niet één keer of enkele keren gebeurt, maar steeds opnieuw. Steeds opnieuw het extreem-rechtse beeld van N-VA, steeds opnieuw het gevaar Bart De Wever, steeds opnieuw N-VA die geen akkoord wil, steeds opnieuw de demonisering van Vlaanderen, de polarisering, de hatelijkheden vanuit het Franstalige publiek, de vernederende karikaturen en het bespelen van de CD&V die men hoopt los te weken van de N-VA.
Il faut le faire
Terwijl er elke week een Mise au Point is die verloopt in de hoger beschreven termen proberen dezelfde politici plus de N-VA tot een akkoord te komen over de staatshervorming, om het dan daarna te hebben over een nieuwe regering. Bij het bekijken van de collages moet men zich dus voorstellen dat, gezegd zijnde wat er op zondag is gezegd in Mise au Point, de onderhandelaars daarna weer verder moeten werken. 's Zondags is het Mise au Point, N-VA-ers en andere Vlaamse politici hebben de uitzending gezien of er zelfs aan deelgenomen, hebben gezien hoe Vlaanderen wordt neergezet, hebben gezien wat hun Franstalige collega's gezegd hebben over de onderhandelingen en over bepaalde personen (m.n. Bart De Wever uiteraard), ze hebben de cartoons gezien (bv. Di Rupo en Joëlle Milquet die ervan dromen dat Bart De Wever, gelikwideerd zoals Bin Laden, op de bodem van de zee ligt; ze kunnen zich Bart de Wever voorstellen als een bloot varkentje dat met de zweep wordt bewerkt door Béatrice Delvaux) en op maandag gaat iedereen met elkaar verder. Ze gaan naar de koning of naar een bespreking met Johan Vande Lanotte of naar een bi-lateraal gesprek, denkend aan de haat die door de Franstalige openbare omroep wordt verspreid. Il faut le faire.
Michielsens Magda en Angioletti Walter